Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

lacosamide

Lacosamide beïnvloedt de informatieoverdracht via zenuwen in de hersenen.

Artsen schrijven het voor bij epilepsie.

Wat doet lacosamide en waarbij gebruik ik het?

Epilepsie

Verschijnselen
Er zijn verschillende vormen van epilepsie. Bij veel vormen is sprake van epileptische aanvallen waarbij men het bewustzijn verliest en de spieren hevig verkrampen. De spierschokken kunnen meer of minder hevig zijn. Soms zijn er geen spierschokken en is men alleen een paar seconden afwezig (absences).
Er zijn ook lichtere aanvallen zonder bewusteloosheid. Daarbij voelt u alleen tintelingen in een arm, hoort of ziet u dingen die er niet zijn, of zijn er lichte bewegingen (friemelen, smakken) merkbaar.

Oorzaak
Bij een aanval van epilepsie verloopt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen niet goed. Prikkels in de hersenen kunnen hierdoor epileptische aanvallen veroorzaken.

Epilepsie kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld: zuurstofgebrek tijdens de geboorte, een hersenvliesontsteking, een ongeval, een beroerte of (zelden) een hersentumor. Bij een bepaalde vorm van epilepsie kunnen lichtflitsen (TV, computergames, discolicht) een aanval uitlokken. Meestal is de oorzaak echter onbekend en is er sprake van aanleg. De ziekte kan op elke leeftijd ontstaan, maar begint meestal op de kinderleeftijd.

Behandeling
Er zijn verschillende medicijnen tegen epilepsie. Bij de keuze van een medicijn volgt uw arts meestal een schema, waarbij medicijnen in een vaste volgorde worden uitgeprobeerd. Lacosamide wordt meestal pas gebruikt als de eerste-keusmedicijnen bij epilepsie niet voldoende werken of te veel bijwerkingen geven. Het kan alleen of in combinatie met andere epilepsiemedicijnen worden gebruikt.

Werking
Lacosamide beïnvloedt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen. Het maakt de zenuwen minder prikkelbaar, zodat ze niet te snel reageren. Hierdoor helpt het epilepsieaanvallen te voorkomen.

Effect
Het werkt niet bij iedereen. Na enkele weken zal duidelijk zijn of dit medicijn bij u voldoende werkt. U merkt dat doordat epilepsieaanvallen minder vaak optreden en minder heftig zijn of helemaal verdwijnen.

Lees meer over epilepsie . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven.

Om de kans op bijwerkingen aan het begin van de behandeling te verkleinen, moet u starten met een lage dosering. De dosering wordt daarna geleidelijk opgebouwd.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid.

    Zelden braken, diarree, maagpijn, opgeblazen gevoel, winderigheid en verstopping. U kunt misselijkheid en maagpijn voorkomen door het medicijn met wat voedsel in te nemen.

  • Duizeligheid en hoofdpijn.

  • Dubbelzien en zelden wazig zien.

    Heeft u hier erg veel last van, raadpleeg dan uw arts.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Droge mond

    Hierdoor kunnen zich eerder gaatjes in uw gebit ontwikkelen. Poets en flos daarom extra goed als u merkt dat u last heeft van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker uw gebit controleren als u dit middel gedurende verschillende maanden gebruikt.

  • Slaperigheid of juist slapeloosheid, sufheid en vermoeidheid.

    Slaperigheid en sufheid gaan meestal over als u een week lang dezelfde dosering gebruikt. Uw lichaam went er dan aan. Maar zolang de dosering nog wordt opgebouwd, kunt u last hebben van deze bijwerking.
    Voorkom ongelukken bij activiteiten thuis, op het werk en in het verkeer. Bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, apparaten bedient en op het werk iets bewaakt of controleert.

  • Jeuk en huiduitslag.

    Huiduitslag kan zeer zelden het gevolg zijn van overgevoeligheid (zie Zeer zelden Overgevoeligheid). Raadpleeg uw arts bij huiduitslag.

  • Trillende handen, doof of tintelend gevoel in armen of benen, spierkramp of een gevoel van zwakte.

    Als u deze bijwerkingen opmerkt, neem dan contact op met uw arts of apotheker.

  • Oorsuizen

    Raadpleeg uw arts, als u hier veel last van heeft.

  • Psychische klachten, zoals depressieve gevoelens, prikkelbaarheid, verwardheid, opgewonden of overdreven opgewekt gevoel.

    Zeer zelden hallucinaties, agressie of zelfmoordgedachten. Overleg met uw arts, als u dit merkt.

  • Problemen met geheugen en concentratie, problemen met leren en begrijpen, moeilijk praten.

  • Bewegingsstoornissen, zoals een onzekere gang bij het lopen, draaierig gevoel, evenwichtsproblemen, neiging tot vallen.

    Raadpleeg uw arts, als u dit merkt.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Hartkloppingen en een vertraagde hartslag. Raadpleeg uw arts als u last krijgt van hartkloppingen, kortademigheid, duizeligheid of flauwvallen.

  • Bloedafwijkingen. Waarschuw uw arts bij keelpijn, koorts en blaasjes in de mond.

  • Erger worden van epileptische aanvallen.

    Dit kan gebeuren als u voor het eerst begint met dit medicijn. Raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan huiduitslag, jeuk en galbulten.

    Raadpleeg dan uw arts.
    Ook kan er een zwelling ontstaan van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. U kunt hierbij erg benauwd worden.
    In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige huidaandoening ontstaan met blaarvorming. De blaren ontstaan met name op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Ook kan een ernstige overgevoeligheidsreactie optreden met koorts en huiduitslag.
    Stop in deze gevallen direct het gebruik en waarschuw een arts, of ga naar de Eerste-hulpdienst.
    Als u overgevoelig bent voor lacosamide, mag u dit medicijn niet meer gebruiken. Geef dit aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik lacosamide gebruiken met andere medicijnen?

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn andere medicijnen die het reactievermogen verminderen. Bij deze medicijnen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd zeker geen auto als u 2 of meer van dergelijke medicijnen gebruikt.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals duizelig zijn, hoofdpijn en dubbelzien.

U mag de eerste week dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u 1 week dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen. Na 1 week dezelfde dosering gebruiken, zijn de meeste mensen voldoende gewend geraakt aan de effecten.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.


Let op: als u epilepsie heeft, mag u vaak niet autorijden. Of u mag autorijden, hangt af van bepaalde keuringseisen. Overleg hierover met uw arts. Ook heeft het Epilepsiefonds meer informatie over het deelnemen aan het verkeer met epilepsie. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer’ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol kan de bijwerking van dit medicijn sterker maken. Hierdoor kunt u extra slaperig worden. Gebruik daarom liever geen alcohol of drink minder alcohol als u dit medicijn krijgt.

alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Bespreek met uw arts uw kinderwens, voordat u zwanger bent. Bent u al zwanger? Neem dan direct contact op met uw arts. Bij gebruik van dit medicijn tijdens de zwangerschap is er een grotere kans op aangeboren afwijkingen bij de baby. Maar een epilepsieaanval kan ook schadelijk voor de baby zijn. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

Goede controle tijdens de zwangerschap is belangrijk. Soms is het nodig de hoeveelheid van het medicijn in het bloed te meten en de dosering aan te passen.

Gebruik in elk geval foliumzuur vanaf een maand voor het moment dat u zwanger wilt worden tot en met week 10 van de zwangerschap. U vermindert hiermee de kans op aangeboren afwijkingen.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Dit medicijn komt in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht. Het is niet bekend of dit schadelijk is voor de baby. Mogelijk kan de arts u (tijdelijk) een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Als u dit medicijn toch moet gebruiken en u wilt borstvoeding blijven geven, is het belangrijk de baby goed te controleren op niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Gebruikt u een combinatie van epilepsiemiddelen? Geef dan geen borstvoeding. Het blijkt dat combinaties van epilepsiemiddelen meer risico’s geven op bijwerkingen bij de baby zoals niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Hoe?

  • Tabletten: neem de tabletten in met een half glas water.
  • Drank: schud de fles goed om en meet de dosis af met het maatbekertje uit de verpakking. Slik deze hoeveelheid door en drink wat water na.
  • Infuus: dit wordt in het ziekenhuis aangelegd door een verpleegkundige.

Wanneer?
U gebruikt dit medicijn 2 keer per dag. Het beste kunt u vaste tijdstippen kiezen, dan vergeet u minder snel een dosis. Bijvoorbeeld ’s ochtends bij het ontbijt en ’s avonds bij het avondeten.

Hoe lang?
U zult dit medicijn waarschijnlijk langdurig moeten gebruiken. Na enkele weken zal uw arts met u bekijken of het voldoende werkzaam is. Het kan zijn dat de arts de dosering tussentijds aanpast. Verander in elk geval nooit zelf de dosering.